Je hoort weleens dat het goed is om te bidden om de –spoedige– wederkomst van de Heere Jezus. Maar het moment van Zijn wederkomst ligt toch vast? Waarom zouden we er dan om bidden?
Inderdaad ligt het moment van de wederkomst vast. Opvallend is dat zelfs de Zoon des mensen –niet als de Zoon van God – deze datum niet weet. Dit past in de Joodse bruidscultuur; verloofden wisten niet wanneer de trouwdag zou zijn. Na de officiële ”ondertrouw” ging de jongeman de woning klaarmaken, totdat zijn vader het bevel gaf: „Jongen, ga je vrouw ophalen.”
Deze gewoonte werpt een verdiepend licht op de afscheidswoorden die Jezus in Johannes 14 aan Zijn ‘ondertrouwde kerk’ geeft. Na deze woorden bidt de Hij het meest innige gebed dat ooit op aarde gehoord is. „Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij mij gegeven hebt, opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen die Gij Mij gegeven hebt.” Hij bidt voor de wederkomst, die voor Hem als de dag van het ophalen van Zijn bruidskerk is.
Ook Jezus bad voor de wederkomst
Waarom zou Jezus hier nu voor bidden, want ook Zijn gebed zal Zijn Vaders besluit toch niet veranderen? Hij deed het, en daarom is mijn eerste antwoord: dus doen wij het ook. Hij bidt immers aan de rechterhand van de Vader, dag en nacht, onophoudelijk en gelovend, pleitend en naar Gods wil. Daarin is Hij ons voorbeeld. Het tweede antwoord is: bidden voor de wederkomst is een vorm van gehoorzaamheid. Toen de discipelen vroegen: „Leer ons bidden”, bevatte Jezus’ antwoord de bede „Uw koninkrijk kome.” Ligt daarin niet besloten de bede: „Heere, kom haastiglijk?”
De Heidelbergse Catechismus onderschrijft dit: „... totdat de volkomenheid Uws Rijks kome, waarin Gij alles zult zijn in allen.” De Heere beveelt ons dus te bidden voor het eindpunt van deze gevallen wereld, als alle zondaren en al het zondige voor altijd verbannen zijn. Wat een heerlijkheid zal dat zijn! Verlangen we daarnaar? Zullen we dan bidden dat die dag spoedig mag komen?
Een uiting van vertrouwen
Waaróm beveelt God ons te bidden voor dingen die al vastliggen of die God al weet? De Heere Jezus zegt Zelf: „want uw Vader weet wat gij van noode hebt, eer gij Hem bidt.” Wat heeft het dan voor zin Hem iets te vragen? Omdat een waar gebed een uiting is van ons vertrouwen en verlangen naar Hem! God weet dat juist gebed ons aan Hem verbindt. Met andere woorden: Hij heeft ons gebed niet nodig, maar Hij weet dat het gebed voor ons geestelijk welzijn onmisbaar is.
Als wij ons buigen voor God, ons verlangen naar en onze liefde voor Hem uiten, dan heeft God daar een heilig plezier in, zoals een vader dat heeft in zijn kinderen die vertrouwend hun verlangens met hem delen. Door het gebedsleven brengt God ons in een diepere gemeenschap met Hem. Gebed is bovendien belangrijk, omdat God gewild heeft dat het gebed een schakel is in de dingen die Hij doet. God doet immers dingen op het gebed.
De hemel werd gesloten toen Elia bad, en weer geopend nadat de profeet God vroeg om regen. Het is duidelijk dat God niet tot deze droogte besloot, nádat Elia bad, want alles is al besloten in Zijn eeuwige wil. Toch maakt de Schrift ons met allerlei voorbeelden duidelijk dat God ons in het gebed de gelegenheid geeft om in het werk van Zijn Koninkrijk te participeren. De kracht van het gebed ligt niet in ons, maar in Gods beloften. „Roep tot Mij, en Ik zal u antwoorden, en Ik zal u bekend maken grote en vaste dingen die gij niet weet.”
Beeld: Erik Kottier