Vanuit het raam kijk ik richting de begraafplaats. Ik heb de neiging om te zeggen: „John, lieverd, je hoort hier bij mij in de kamer te zitten.”
Natuurlijk doe ik dat niet. Ik zie geen enkel nut in het praten tegen overledenen. John is niet meer bij me en toch ook weer wel. Ik draag hem met mij mee bij iedere stap die ik zet. In mijn hart. Ik weet wat hij tegen me gezegd zou hebben in verschillende situaties. Dat helpt me.
Als ik naar de begraafplaats kijk, dan lijkt het alsof ik iets verwacht. Alsof er wat gaat gebeuren. Ook dat is natuurlijk vreemd, want er gebeurt niets. Soms zie ik een geel flitsend lichtje. Ik denk dat er dan een graf gegraven wordt. Ik vind dat heel aangrijpend. Wie zal de volgende zijn? Hoelang zal het duren voordat mijn graf daar ook gegraven zal worden, naast Johns graf? Waar maken we ons toch allemaal druk om in dit leven?
Nee, veel gebeurt daar niet tussen de bergen. En toch... Ik weet dat eens die grote en doorluchte dag komt. Een dag waarop er heel wat zal gebeuren daar. Als ik die machtige, imposante bergen zie met daartussen de vallei waar Johns lichaam rust, dan kan ik me zo goed voorstellen dat dat wonder gaat gebeuren. Misschien dat ik daardoor zo'n verwachtingsvol gevoel bij me draag?
Het is lente geworden. Het troost me. Ieder klein bloemetje doet me denken aan de wederopstanding. Wat een prachtige grote gele narcissen staan er weer. De bolletjes lagen onder de grond te slapen. Net als mijn lieve John nu.
De trouw van de Heere wordt zo duidelijk gezien ook in de natuur. Wat is Hij goed. Tien maanden van diepe rouw zijn voorbijgevlogen. Dagen waarin ik moeite had om me staande te houden in de ruwe golven van verdriet en gemis.
Maar... de meeste dagen is de zee kalm geweest. Een stil berusten in Zijn beleid. Wetend dat Zijn wil goed is. Al zie ik het niet, geloven doe ik het wel.
Rouwen maakt een mens echter wel heel kwetsbaar. Vandaag brachten we twee dozen met glazen potten weg. Ik wilde liever niet te dicht bij de glasbakken parkeren, omdat ik niet het risico wilde nemen van een lekke band. Een boze toeter en een armzwaai van een man die bij de gemeente werkt, maakten me al snel duidelijk dat ik beter een ander plekje kon kiezen. Ik wist werkelijk niet waar ik moest parkeren om al dat glas de glasbak in te krijgen. Ik reed naar de man toe om hem advies te vragen. Hij was duidelijk in een slecht humeur en antwoordde onvriendelijk. Huilend reed ik weg. Beseffend dat ik zo veel pijn met me meedraag dat ik er werkelijk niets meer bij kan hebben. De emoties zitten net onder het oppervlak en voor je het weet, komen ze naar boven. Laat mij maar thuis, in mijn kleine kringetje. Daar ben ik het liefst.
Daniëlle Campbell-Vogelaar bleef met haar dochtertjes Grace en Mercy achter, toen haar man, de Schotse dominee John Campbell, na een operatie in 2023 overleed.