De tijd dat christelijke normen en waarden gemeengoed waren, is in de westerse wereld voorbij. Het klimaat wordt guur voor hen die willen leven bij het kompas van Gods Woord. Prof. Andreas Kinneging: „De christelijke traditie is een gesloten boek geworden.”
In zijn vroege jeugd was het geloof in God voor Andreas Kinneging (59) vanzelfsprekend. De Leidse hoogleraar rechtsfilosofie groeide op in een praktiserend rooms-katholiek gezin. In zijn middelbareschool- en studietijd nam hij afstand van het christelijk geloof en ontwikkelde hij zich tot pleitbezorger van het liberalisme. Door het schrijven van zijn dissertatie ”Aristocracy, antiquity and history. An essay on classicism in political thought” raakte zijn overtuiging aan het wankelen. Van een overtuigde liberaal veranderde hij in een conservatief denker. Zijn nieuwe inzichten zette hij uiteen in het boek ”Geografie van goed en kwaad” (2005).
In 2020 volgde ”De onzichtbare Maat. Archeologie van goed en kwaad”. Het boek is een massieve aanval op het verlichtingsdenken en de romantiek, de twee stromingen die de huidige westerse cultuur stempelen. Beide delen het volgens Kinneging irreële uitgangspunt dat vrijheid en gelijkheid de ultieme waarden in het leven zijn. „Alles wat daarmee in strijd is, geldt vandaag als kwaad.”
Wat betekent het christelijk geloof voor u persoonlijk?
„Het christendom heeft de meest realistische kijk op de mens en de wereld en geeft het diepste antwoord op de vraag naar de zin van alles. Het waarom en waartoe.
De kern van het christelijk geloof is het best samen te vatten met de woorden zonde en liefde: het menselijk falen en de liefde van en voor God. Tegelijk moeten we beseffen dat er met dit soort codewoorden nog niet veel is gezegd. Het gaat om het achterhalen van de waarheid ervan, zodat er een relatie komt tussen die begrippen en je hoofd en hart. Je kunt op een heel gemakkelijke manier christen zijn door de juiste codewoorden te gebruiken, zonder de betekenis daarvan te doordenken en te doorvoelen. Ik ben teruggekeerd naar mijn wortels, maar op een dieper niveau. Opvattingen als vanzelfsprekend aannemen is iets anders dan persoonlijk de kracht ervan gaan zien en ondervinden.
In mijn poging om het moderne denken te begrijpen en te verdedigen, vergeleek ik het modernisme met de christelijke traditie. Daarbij kwam ik tot de verrassende ontdekking dat die traditie veel rijker en realistischer is. Ik hecht aan dat woord realistisch. Het christelijk geloof beschrijft onze situatie zoals die daadwerkelijk is.”
De massa maakte een omgekeerde ontwikkeling in denken door.
„Inderdaad. In de reformatorische wereld gebeurt nu hetzelfde, getuige allerlei discussies in het Reformatorisch Dagblad die je eerder zag in synodaal gereformeerde kring. Steeds meer mensen schoven op richting de vrijzinnigheid, de laatste fase voor een definitief vaarwel aan de kerk. Ook in de gereformeerde gezindte is dat proces al geruime tijd gaande. Veel kinderen kiezen hun eigen spoor. Die werkelijkheid wordt wat verdoezeld door het hoge geboortecijfer. Er blijven altijd wel een paar kinderen trouw aan de kerk. Maar nu de gezinnen kleiner worden en de zuigkracht van het postmoderne denken toeneemt, vindt ook in reformatorische kring de neergang plaats.”
Hoe verklaart u dat de intellectuele elite uw analyse van deze tijd niet herkent?
„Om te beginnen moet je een verschil maken tussen echte geleerden en intellectuelen. Bij de eerste categorie ontmoet ik minder weerstand. Het is de brede klasse der intellectuelen, mensen die NRC en de Volkskrant vol schrijven, waar een antichristelijk pathos is ontstaan. Omdat zij geen toegang meer hebben tot de grote traditie. Zelfs de woorden die daarin een essentiële rol spelen, zijn hun volslagen vreemd, vanwege het feit dat ze van huis uit niets van het christendom hebben meegekregen. Wat vanuit het christelijk geloof wordt geschreven, verschijnt voor hun geestesoog als iets onbegrijpelijks, iets verwards, iets verwerpelijks.
Ik begrijp dat heel goed. Toen ik op 25-jarige leeftijd bij mijn ouders de nieuwe rooms-katholieke catechismus aantrof, en daarin wat bladerde, barstte ook ik in lachen uit. Die stond vol concepten waarin je als verstandig hedendaags mens in mijn ogen niet meer kon geloven. Daarom is ”De onzichtbare Maat” zo dik geworden. Als je voor niet-christenen een boek over het christendom schrijft, moet je heel veel uitleggen en toelichten. Dan nog maken veel recensies duidelijk dat de meeste recensenten geestelijk geen toegang krijgen tot de delen die over Plato en over het christendom gaan. Het lukt ze gewoon niet om die te kraken, laat staan te bevatten. De christelijke traditie is een gesloten boek geworden.”
Wat vindt u de opvallendste ontwikkeling in de achterliggende 25 jaar?
„De ogenschijnlijk totale eindoverwinning van verlichtingsdenken en romantisch denken, na twee eeuwen van voorafgaande strijd. Wat ooit goed was is nu kwaad, en omgekeerd. Het christelijke denken is zo goed als weg. In de politiek vind je het nog in vrij zuivere vorm bij de SGP. De ChristenUnie is sterk geromantiseerd. In het CDA is weinig christendom meer te vinden.”
Is er in onze samenleving sprake van een bewuste strijd tegen christenen?
„Zo zou ik het niet willen zeggen. Het is voor moderne mensen heel moeilijk om zich in christenen te verplaatsen, te begrijpen wat ze bezielt. In het licht van de nu geldende normen zijn hun opvattingen niet alleen dom en onbegrijpelijk, maar ook slecht. Dat leidt tot de logische vraag: wat moeten we ermee?
Het klassiek liberale standpunt was dat ieder in eigen kring zijn gang moest kunnen gaan. Dat standpunt werd ook door christenen, zelfs door de SGP, omarmd om te kunnen blijven doen wat men wilde doen. De ouderwetse liberale grondtoon is intussen vervangen door liberaal totalitarisme. Zie de houding van Rutte richting Hongarije. Zie de houding van politiek en rechters richting het reformatorisch onderwijs.
Die omslag is het gevolg van het geradicaliseerde individualisme en het doorgeslagen gelijkheidsdenken. Kinderen van orthodoxe christenen worden in de moderne visie vanaf hun geboorte geïndoctrineerd en onderdrukt. Dat maakt christelijke kerken, scholen en gezinnen tot problematische instituties. Vanuit bekommernis om het individu moet de meerderheid, vertegenwoordigd door de staat, zo nodig ingrijpen. Variërend van toezicht via het consultatiebureau tot het uit huis plaatsen van kinderen. Het radicale individualisme wordt versterkt door het gelijkheidsideaal. Iedereen móét gelíjk behandeld worden. Iedereen móét gelíjk opgevoed worden. Dat heeft allerlei consequenties, bijvoorbeeld voor scholen. Die mogen steeds minder een eigen toelatingsbeleid voeren en eigen leermiddelen gebruiken. Waardoor we geleidelijk aan toegroeien naar een systeem van alleen maar gelijke, openbare scholen”
Die uitkomst is onafwendbaar?
„Als de huidige ontwikkeling doorzet wel. Het blijkt heel moeilijk om de schaduwkanten van het hedendaagse denken te onderkennen. Het grote boek van Tocqueville ging al over de verhouding tussen vrijheid en gelijkheid. Die twee staan op gespannen voet met elkaar, daarom is er een goede balans nodig. Die is verdwenen. Gelijkheid werd de nieuwe god. Tocqueville noemde het radicale gelijkheidsdenken een vorm van tirannie, maar de moderne mens is liever gelijk in slavernij dan vrij in ongelijkheid.”
Op termijn wordt de Bijbel een verboden boek, hield u SGP-jongeren voor.
„Net als de geschriften van Augustinus, Thomas van Aquino, Calvijn… Daar staan allerlei dingen in die vanuit modern perspectief zeer kwestieus zijn. Je kunt toch niet toelaten dat de geest van mensen wordt vergiftigd door kwalijke opvattingen? Nu al worden kinderboeken uit het verleden gecensureerd, herschreven of niet opnieuw uitgegeven. Omdat ze niet bij de huidige moraal passen. Vroeg of laat is ook de Bijbel aan de beurt. Dat zal niet alleen van buitenaf komen, maar ook van binnenuit. Nieuw is dat niet. De Amerikaanse president Thomas Jefferson stelde de Jeffersonbijbel samen, een Bijbel waaruit hij alles wat hem niet zinde, had weggestreept. Het allerlaatste station is dat de Bijbel op een index van verboden boeken komt. Ik wil geen concrete voorspellingen doen in termen van jaren, maar we zitten op een spoor dat daarnaartoe leidt.”
Ziet u achter deze hele ontwikkeling een welbewuste strategie?
„Nee, ik geloof niet in samenzweringstheorieën. Het probleem is dat we als samenleving een bepaald mens- en wereldbeeld hebben ontwikkeld. Dat wat daarin als kwaad wordt gezien, wil men begrijpelijkerwijs niet straffeloos laten voortwoekeren. Christelijke vrouwen en kinderen zijn het slachtoffer van de christelijke levensvisie, daar moet je toch iets aan dóén? Mensen menen oprecht dat ze daarmee de wereld vooruithelpen en medemensen uit hun gevangenschap bevrijden. Elke rechterlijke beslissing die wordt genomen, is weer een precedent voor volgende stappen. Zo hobbelen we van arrest naar arrest en wordt de bewegingsruimte voor christenen steeds beperkter. Ik trek vaak de vergelijking met de oude communisten. Ook voor hen was gelijkheid het hoogste ideaal en ook zij meenden door uitschakeling van al het oude de ideale maatschappij te kunnen verwezenlijken. De overeenkomsten zijn treffend.”
Wat is in die situatie de juiste houding voor christenen?
„Duidelijk maken waar je voor staat. Het probleem is dat de meeste christenen niet kunnen uitleggen wat christendom is. Daarom trekken ze zich terug op hun terp en kijken ze met angst en beven naar de buitenwereld. Er is grote behoefte aan christelijke geleerdheid en christelijke intellectuelen. Mensen die op een heldere en diepgravende manier het verhaal weten te vertellen. Belangrijk is ook dat je een duidelijke streep in het zand zet. Hier gaan we niet overheen. De praktijk is dat veel christenen steeds verder meebuigen. Je ziet dat ook bij de reformatorische scholen. Het is een vergissing te denken dat je door mee te buigen kunt behouden wat je nog hebt. Laten we ons geen illusies maken; in een rapport van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid worden conservatieve christenen zelfs een gevaar voor de rechtsstaat genoemd.”
Welke ontwikkeling verwacht u in de komende vijftien jaar?
„De druk op christelijke instituties zal steeds groter worden. Je kunt daarbij allerlei onaangename scenario’s bedenken. Het is verstandig om de geschiedenis van het communisme in Oost-Europa te bestuderen. Naast ”De onzichtbare Maat” is er in 2020 nog een boek van mijn hand verschenen, onder de titel: ”Je mag zeggen wat je denkt. Als je maar hetzelfde denkt als iedereen”. Daarin ben ik expliciet op de parallellen ingegaan. Helaas is dit boekje wat ondergesneeuwd door de coronapandemie.
Nodig is dat we de geestelijke ontwikkeling werkelijk doorzien. Men moet niet denken dan men wel met rust wordt gelaten als men hier en daar wat toegeeft. Dat gaat niet gebeuren. Daarom is het zo nodig weerstand te bieden. Daarbij denk ik niet aan gewapend verzet, maar aan intellectuele weerstand: in discussie gaan met het modernisme. Waarbij je een voortrekkersrol mag verwachten van de geestelijke leidslieden: dominees en priesters. Helaas is het merendeel daarvoor op dit moment niet gestudeerd genoeg, te veel naar binnen gericht, te bang om naar buiten te treden of te veel bezet met innerlijke twijfel. Als je niet echt overtuigd bent van je opvattingen, kun je ze ook niet verdedigen. Een eerste voorwaarde voor intellectuele weerstand is het doorschouwen van het denken van de tegenpartij. Dat vraagt aandachtige bestudering van het moderne gedachtegoed, maar dat gebeurt te weinig.”
Omdat het gevoel van urgentie te beperkt aanwezig is?
„Véél te beperkt. Ook bij de reformatorische media. Die willen door de wijde wereld serieus genomen worden en gaan daardoor ongemerkt mee. Je ziet dat al aan de woordkeuze in artikelen. Wanneer je de termen van de romantiek overneemt, zoals ”jezelf kunnen zijn”, ben je meer besmet dan je zelf in de gaten hebt. Ik lees in het RD veel over allerlei modieuze onderwerpen, maar zeggen we ook nog iets over bijvoorbeeld vaderschap, moederschap, gezinsvorming, het kostwinnersprincipe dat huiselijke rust en stabiliteit geeft?”
Voelt u zich een roepende in de woestijn?
„Dat zal ik niet beweren. Ik ben geheel doordrongen van de kleinheid van ieder mens. Je draagt je steentje bij en dat moet je ook doen. Wat het effect daarvan is, weet geen mens.”
beeld: Cees van der Wal
Deel 1 van de serie "Kerk in de kou". Lees het interview met prof. Andreas Kinneging in Terdege (nr. 8, 5 januari 2022.) In dit artikel komen ook aan het woord: ds. W. Visscher en SGP-Kamerlid dr. Roelof Bisschop.
„Veel kinderen kiezen hun eigen spoor”
Ds. W. Visscher: „Boven alles staat een God Die regeert, vaak op verrassende wijze”
Als hem wordt gevraagd de huidige Nederlandse samenleving te typeren, begint ds. W. Visscher (66) steevast positief. „Kijk ik naar andere delen van de wereld of naar het verleden, dan moet ik constateren dat we in veel landen niet zouden willen wonen en dat we niet graag in vroeger eeuwen hadden geleefd. Je zult mij daarom niet horen zeggen dat we in een donkere tijd leven. Het is wel een lege tijd. We proberen de leegte te vullen met welvaart. De zucht naar geld en goed heeft zowel de wereld als de kerkmens in zijn greep.”
Dat kwaad vindt hij ernstiger dan veel andere onderwerpen die vandaag de gemoederen beroeren. „De Bijbel houdt ons voor dat geldgierigheid een wortel van alle kwaad is. Daar vloeien allerlei andere ontsporingen uit voort.” Dat neemt niet weg dat ook de predikant van de gereformeerde gemeente in Amersfoort een omwenteling van waarden en normen signaleert. „We leven in een postmoderne wereld, waarin waarheid per definitie relatief is. Wat vijftig jaar geleden in de hele samenleving werd afgekeurd, heet nu goed of wordt in ieder geval geaccepteerd. In toenemende mate ook binnen de kerk. Dat is reden voor grote zorg.”
Seculiere wind
Tegelijk waarschuwt hij voor paniekerig gedrag. „Laten we bij nieuwe ontwikkelingen wat voorzichtiger zijn in onze oordeelsvorming. Neem de felle afwijzing destijds van medezeggenschap van ouders in scholen en het gebruik van internet. Dat was het nieuwe kwaad in de wereld. Nu hoor je er bijna niemand meer over.”
Het moderne denken over seksualiteit en gender is voor de predikant van een andere orde. Toch pleit hij ook in het beoordelen daarvan voor bezonnenheid. „De Bijbel is glashelder over het verschil tussen man en vrouw en de plaats van de seksualiteit binnen de unieke relatie van een gehuwde man en vrouw. Daar zal ik niets van afdoen. Maar denk ik aan het spreken over homoseksualiteit in mijn jeugd, dan verdiende dat geen schoonheidsprijs. Ik vind het winst dat er meer oog is gekomen voor de noodzaak van aandacht en pastorale zorg voor mensen met een homoseksuele geaardheid.”
Wat hem in eigen kring vooral zorgen baart, is het verdwijnende eeuwigheidsbesef en het tanende gezag van de Bijbel. „Niet ons gevoel, maar het spreken van de Heere heeft het laatste woord. Dat wordt steeds minder beseft. Dat is een belangrijke reden van de sterke toename van het aantal echtscheidingen. We absorberen het moderne levensgevoel. De kwaal zit veel meer in ons dan buiten ons.”
Wezenlijke vragen
Ds. Visscher betwijfelt of de reformatorische gezindte werkelijk beseft wat er gaande is. „Dat blijkt uit het feit dat we een enorm punt maken van dingen waarvan ik denk: nou ja, mag het een spa dieper? We zijn zo druk met ruziemaken over bijzaken, dat we aan de wezenlijke vragen niet toekomen. Hoe zal ik rechtvaardig verschijnen voor God? Hoe zal ik in deze seculiere wereld leven tot Gods eer? Hoe geef ik als vader of moeder in deze postmoderne tijd gestalte aan mijn belofte bij de doop? Díé zaken zouden ons bezig moeten houden.”
De Amersfoortse predikant ervaart het als bijzonder dat Bijbelgetrouwe christenen in seculier Nederland nog zo veel ruimte krijgen voor het praktiseren en uitdragen van hun opvattingen. „Hoe het in de toekomst wordt, weet niemand. Het is goed om zo nu en dan Psalm 2 te lezen. „Die in de hemel woont, zal lachen.” Boven alles staat een God Die regeert, vaak op verrassende wijze. Laten we een beetje bij de dag leven, de voorrechten die we hebben gebruiken, alert zijn op de ontwikkelingen en in de samenleving getuigen van ons geloof. Dat wil de Heere ook vandaag gebruiken. Ik geef les aan drie ongedoopte mensen die door ons evangelisatiewerk bij de kerk zijn gekomen, onder wie een bejaarde man die drie jaar geleden nog in het Feyenoordstadion zat te schreeuwen. Nu spreekt hij vrijmoedig over Jezus met zijn buurvrouw die niets van godsdienst moet hebben.”
Voorzichtig
Het ontbreken van elke kennis over God en Zijn Woord bij het gros van de Nederlanders vraagt volgens ds. Visscher om zorgvuldigheid in spreken en schrijven. „Paulus wist heel goed wie zijn publiek was. Daar stemde hij niet zijn boodschap, wel zijn woordkeus en benadering op af. Heel wezenlijk is het besef dat de mensen om ons heen medereizigers naar de eeuwigheid zijn. Anderen de les lezen is fnuikend. De weerstand tegen de christelijke boodschap komt in de eerste plaats voort uit het feit dat die niet naar de mens is, maar is voor een deel ook te wijten aan ons eigen gedrag. Laten we in alle rust en vriendelijkheid uitleggen waarom het christelijk geloof en de kerkgang voor ons zo belangrijk zijn.”
Illustratief voor de betekenis van zo’n houding was voor de predikant de aandacht in de Tweede Kamer voor SGP-voorman Bas van der Vlies na diens overlijden. „Al deelden de meeste parlementariërs zijn standpunten absoluut niet, hij heeft wel indruk gemaakt. Door zijn beginselvastheid en zijn betrokkenheid op anderen. Kijk je continu met een negatieve blik naar de samenleving, dan krijg je negativiteit terug. Ik ben niet naïef. Ook ik vraag me soms af of onze scholen over dertig jaar nog bestaan. Zo niet, dan heeft de coronatijd geleerd dat ”homeschooling” een goed alternatief is. Als we innerlijk wat sterker worden, zijn we minder beducht voor druk van buitenaf. Mocht het zo zijn dat we ooit voor onze principes in de gevangenis belanden, dan blijft nog staan dat niet de seculiere machten en krachten het voor het zeggen hebben. Gód regeert en Christus zal wederkomen, in heerlijkheid. Voor Hem zal alle knie gebogen worden. Dat heeft God beloofd en dat is ons houvast. Het ware christelijke leven is leven op de belofte.”
Dr. R. Bisschop: „Het is een illusie om te denken dat Nederland een veilige haven voor christenen blijft”
Dat hij een seculiere wereld betrad, wist Roelof Bisschop (65) toen hij in 2012 zijn plaats in de Tweede Kamer innam. Toch was de realiteit nog harder dan hij verwachtte. „De meeste collega’s hebben geen enkel besef van hogere waarden. De mens is zichzelf tot norm. Daar moet de wet- en regelgeving op afgestemd worden. De Tweede Kamer is wat dat betreft seculierder dan het geheel van de bevolking.”
Het secularisatieproces in de samenleving ging sneller dan hij pakweg 25 jaar geleden voorzag. Vooral in de gelijkstelling van allerlei vormen van seksualiteit en het denken over het onderscheid tussen man en vrouw. „Daar zit een sterke lobbybeweging achter, die wereldwijd grote invloed heeft en brede steun krijgt vanuit de woke-beweging. Van scholen wordt gevraagd dat ze aandacht besteden aan seksuele diversiteit. Daarvoor worden door de zwaar gesubsidieerde Rutgersstichting programma’s ontwikkeld die het karakter van propagandamateriaal hebben. Het moderne denken over seksualiteit moet bij kinderen worden ingeslepen. Veelzeggend is de agressie die identiteitsverklaringen van reformatorische scholen oproepen en de reactie op het tendentieuze NRC-verhaal over de Gomarus Scholengemeenschap in Gorinchem.”
Bijbels Beraad
Lange tijd leek de gereformeerde gezindte nauwelijks te beseffen welke gevolgen de politieke ontwikkelingen hebben. De laatste jaren ziet Bisschop een bredere bewustwording op gang komen. „Al blijven we te veel achter de feiten aan hobbelen. We hebben niet meer de luxe om ons druk te maken over detailzaken, maar moeten ons richten op de koers van het beleid. De aanpassingen in de Grondwet kunnen op termijn vergaande consequenties hebben, dat wordt te weinig doorzien.”
In een samenleving waarin voorheen algemeen aanvaarde Bijbelse normen terzijde zijn geschoven, neemt de verantwoordelijkheid van ouders toe, benadrukt de SGP-parlementariër. „Laat ze hun kinderen de essentie van Bijbelse waarden duidelijk maken en hen van daaruit toerusten. Met hulp van anderen. Er zijn op dit gebied mooie initiatieven. Denk aan het Bijbels Beraad M/V. Aan de andere kant zie ik in eigen kring soms een acceptatie van de moderne denkbeelden. Ook onze mensen ademen het moderne geestelijk klimaat in.”
Bescherming
Bisschop deelt de opvatting van Kinneging dat absolute gelijkheid vrijheid uitsluit en omgekeerd. „Het verabsoluteren van gelijkheid leidt per definitie tot polarisatie en het opdringen van eigen denkbeelden aan anderen. Zo nodig met wetgeving.”
De ontwikkeling in de achterliggende jaren maakt hem niet optimistisch voor de toekomst. „Het reformatorisch onderwijs moet zich erop voorbereiden dat identiteitsverklaringen binnen afzienbare tijd verboden zijn. Wat niet betekent dat het dan onmogelijk is je overtuiging tot uitdrukking te brengen, maar de grondwettelijk geborgde vrijheid van onderwijs wordt onmiskenbaar ingeperkt. De vrijheid van godsdienst zal volgen. Je ziet dat nu al in de behandeling van kerken in relatie tot coronamaatregelen. Er is geen enkel zicht meer op de eigenstandige positie van kerken. Die worden niet anders bezien dan voetbalclubs, orkesten en noem maar op.”
De gedachte dat Nederland hierin vooroploopt, is volgens Bisschop aantoonbaar onjuist. „In Engeland, Amerika, Canada en Zweden, om maar een paar landen te noemen, is deze ontwikkeling al verder dan bij ons. De vraag is hoe lang. Het radicale gelijkheidsdenken wordt gepromoot door de Verenigde Naties en de Europese Unie. Dat legt ook op ons land een druk. Het is een illusie om te denken dat Nederland een veilige haven voor christenen blijft waar je zeker kunt zijn van grondwettelijke bescherming.”
De SGP’er waarschuwt voor de verleiding water bij de wijn te doen om maatschappelijk geaccepteerd te blijven. „Dat versterkt de uitholling van binnenuit. Daarom is het grondig nadenken over Bijbelse kernwaarden zo belangrijk. Meebewegen met de meerderheid leidt vroeg of laat tot acceptatie van moderne denkbeelden en een herinterpretatie van Bijbelse standpunten.”
Stereotypen
Er is ook een andere kant, constateert Bisschop. „We oordeelden in het verleden weleens erg hard en denigrerend over een aantal zaken, onder meer op seksueel gebied. Dat reformatorische scholen daar genuanceerder over zijn gaan spreken, is in mijn optiek niet het gevolg van overheidsdruk. Ik heb zelf leidinggegeven aan zo’n scholengemeenschap en weet dat de wens om alle leerlingen een veilige omgeving te bieden, vooropstond. Dat leidde tot het afstand nemen van bepaalde stereotypen. Ik heb nooit gemerkt dat het gebeurde om overheidssubsidie te waarborgen. Het was een pedagogische keuze. Overigens maakte recent grootschalig onderzoek duidelijk dat het met de sociale veiligheid op reformatorische scholen veel beter is gesteld dan op andere scholen. Daarover lees je niets in de kranten.”
De gewenste voorzichtigheid in spreken dient volgens Bisschop samen te gaan met duidelijkheid over de Bijbelse uitgangspunten en de consequenties daarvan. „Daar probeer ik ook in het publieke debat gestalte aan te geven, zonder neer te zien op collega’s met opvattingen die haaks op de mijne staan. Desondanks merk ik dat een aantal van hen mij mijdt, enkel vanwege mijn standpunten. Dat zij dan zo. Het concretiseren van de Bijbelse boodschap voor het maatschappelijke leven roept weerstand op. Daar moeten we niet van schrikken, dat is de eeuwen door het geval geweest.”
Burgerlijke ongehoorzaamheid ten opzichte van de seculiere overheid is voor Bisschop een laatste optie. „Het is wel verstandig om na te denken over de vraag wanneer verzet legitiem is. Voor mij wordt er bijvoorbeeld een grens gepasseerd als de overheid me dwingt me te laten vaccineren. Dat is een ingreep in het persoonlijke leven die nooit gerechtvaardigd kan worden met een beroep op het algemeen belang. Ook democratische regimes kunnen totalitaire trekken krijgen. Dat is in Nederland nog niet het geval, maar we moeten wel alert zijn. Er dient een grens te zijn aan onze inschikkelijkheid.”