Een van de bezigheden van een predikant is kerkenraadsvergaderingen bijwonen en -meestal ook- voorzitten. Nou zijn we als dienaren van Gods Woord niet opgeleid om vergaderingen te leiden, maar ja, iemand moet het doen. Zou je het als predikant niet willen of kunnen, dan kan ook een ”technisch voorzitter” de vergadering leiden.
In de ruim 43 jaar die ik als gemeentepredikant diende, heb ik ontelbaar veel kerkenraadsvergaderingen meegemaakt, ook als consulent in allerlei gemeenten. Een vraag waarop ik nog steeds geen antwoord weet, is: Is het beter om als predikant meteen je mening over een zaak te geven en vervolgens de kerkenraadsleden de gelegenheid te bieden daarop te reageren en het er al dan niet mee eens te zijn? Of is het beter om eerst aan de kerkenraad de ruimte te geven, en pas aan het einde je eigen visie te berde te brengen?
In mijn eerste gemeente, waar ik met 23 jaar het jongste kerkenraadslid was, heb ik geleerd niet meteen mijn eigen mening naar voren te brengen, maar de kerkenraad zich eerst een oordeel te laten vormen en uiteindelijk de beslissing te nemen.
Het eerste punt is altijd de opening, gewoonlijk met een soort meditatie, en wel van de dominee. Toen ik in september 2000 in Springford predikant werd, vernam ik echter dat de ouderlingen en diakenen om de beurt een meditatie hielden of lazen. Dit heb ik als zeer waardevol ervaren en daarna ook in Garderen en Elspeet voorgesteld. Beide gemeenten namen het voorstel over, zodat ik al 24 jaar geen openingsmeditatie meer hoef te houden, maar mag luisteren naar wat de broeders opdiepen.
In Genemuiden bespraken we steeds een stukje van het boek van ds. Petrus Immens, ”De godvruchtige avondmaalganger”. Dit doen we in Elspeet ook en het bevalt ons goed. Allerlei waardevolle dingen met betrekking tot het geestelijke leven komen zo aan de orde, niet alleen in dat boek, maar ook naar aanleiding van dat boek.
Van de opening van de laatstgehouden vergadering staat in de notulen: „Na het gebed lezen we uit de Bijbel Romeinen 12. Uit het boek van Petrus Immens wordt vervolgens het onderwerp ”de blijdschap als vrucht van het geloof”, behandeld, en de uitingen ervan. In dit verband worden diverse passages uit de Bijbel aangehaald, zoals Hooglied 5 vers 16: „Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.” In Johannes 15 spreekt de Heere Jezus over de blijdschap die vervuld zal worden. De bediening van het Heilig Avondmaal kan zijn tot grote blijdschap. Deze blijdschap laat zich niet in woorden uitdrukken, zoals ook door Paulus betuigd wordt, onder andere in Filippensen 4 vers 7. De wereld kent deze blijdschap niet, maar ze mag door Gods kinderen worden gekend, op zovele manieren en op zovele verschillende momenten. En mocht het op die wijze ook tot nut en heil zijn voor onze naasten. De opening van de vergadering werd afgerond met het zingen van Psalm 103 vers 1.”
beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen
Abonneer je op Terdege magazine
Nu slechts 9,95 p/mnd